Vrijwilliger in de kijker: Patrick


Voorlopig werd door de verstrengde coronamaatregelen de vrijwilligerswerking in het Mijnmuseum Beringen stilgelegd. We delen wel nog graag digitaal hun ervaringen van de afgelopen weken…

Over Patrick

Mijn naam is Patrick, ik ben opgegroeid in Beverlo en sedert de fusie een overtuigde Beringenaar. Tijdens mijn professionele loopbaan was ik rijkswachter/politieman in Beringen. Na mijn pensionering begon ik een tweede carrière als Limburg-gids voor het Mijnmuseum, de stad Beringen en het Openluchtmuseum Bokrijk.

Hoe ben je hier terecht gekomen?

We zitten als gidsen sedert de coronacrisis gedwongen thuis, en dus was er tijd vrij om mee te helpen aan het bewaren van het immense ‘mijnplannenarchief’. Ik moest dan ook niet lang nadenken om me hiervoor kandidaat te stellen.  Dit is voor mij tevens een kans om verborgen pareltjes te ontdekken en deze later met de bezoekers van het Mijnmuseum/Beringen-Mijn te delen.

Heb je affiniteit met de Mijnstreek?

Een grootvader met 33 jaar dienst als hoofdopzichter in de mijn en een vader die omwille van longproblemen thuis diende te blijven van de mijn, dan kan je wel zeggen dat ik uit een mijnwerkersfamilie kom. Ik ben van de generatie die al te horen kreeg: ”Blijf weg uit de mijn, het is ongezond en blijft niet duren.” Maar niettemin blijft de mijn de katalysator die de regio groei en welvaart heeft gebracht. De mijnen hebben onze gemeenschappen vormgegeven. Het is onze geschiedenis en bepaalde in grote mate ook de toekomst. Met de prachtige herbestemmingen van de verschillende mijnterreinen geeft men de mijnstreek weer een toekomst. Voor één keer deden we er goed aan om de Nederlanders niet te volgen in de aanpak van de gesloten mijnen (nvdr: In Nederland zijn de meeste mijngebouwen afgebroken, binnen de strategie ‘van zwart naar groen‘). Elke keer dat ik bezoekers de mijngebouwen of Beringen-Mijn laat zien, valt mij hun verbazing op. Toeristen en ook de plaatselijke bevolking staan steeds in bewondering voor de grootsheid van de mijngebouwen en de prachtige architectuur van de tuinwijk. We mogen fier zijn op dit erfgoed en hebben de plicht dit goed te bewaren.

Welk plan is voor jou een “unieke vondst” en waarom?

Als gids hoorde ik wel eens verhalen over de mogelijke economische collaboratie van de mijndirecties met de Duitse bezetter. Als geste naar de bezetter toe, die toeliet dat de grote ‘mijnkathedraal’, de St-Theodarduskerk kon openen in 1942, zouden toen hakenkruisen in het vloermotief van het portaal verwerkt zijn. Groot was dan ook mijn verbazing dat we op het grondplan van de kerk in potlood een hakenkruis ingekleurd zagen in het motief van de tegels. Ook al is dit geen bewijs voor de geruchten over collaboratie, het geeft wel aan dat het ooit al onderwerp van gesprek is geweest en men dit met behulp van het plan visualiseerde.

Wat ook opvalt is het feit dat vele plannen niet werden uitgevoerd. Zo vond ik onder andere een plan voor de aanleg van een weg en tientallen huizen op de plaats waar nu in Beringen-Mijn de ‘Rode weg’ is, tussen de kerk en het kerkhof.

Welke ervaringen/anekdotes zullen je bij blijven aan dit vrijwilligerswerk?

Het archief van het Mijnmuseum bestaat uit honderdduizenden plannen, boeken en registers. Het werd uit de verschillende mijnzetels samengebracht in Beringen en door de Vrienden van het Mijnmuseum opgeslagen op de zolder van het museum. Respect voor deze vrijwilligers, want zonder hen was dit allemaal verloren gegaan.

Naargelang het verpakken van de plannen vordert, worden de stapels met plannen die wachten op verzending steeds hoger. Nog een geluk dat sommige medewerkers van het museum thuis werken door de coronacrisis, men zou ze anders niet meer terugvinden in hun volgestapelde kantoor!

Hoe valt vrijwilligen in tijden van corona mee?

Voor mij is het een mogelijkheid om enkele dagen per week zinvol bezig te zijn. Door de recente verstrenging van de coronamaatregelen kunnen we – terecht – maar met twee personen tegelijk werken (nvdr: Dit interview werd afgenomen vóór de tweede lockdown). Het museum, de Vrienden van het Mijnmuseum en de Erfgoedcel hanteren de strengste coronaregels om de medewerkers en vrijwilligers gezond door deze tijd te loodsen.